Na meer dan een kwarteeuw op deze aardbol rond te lopen, ontdek ik steeds meer. Vooral hoe weinig kennis ik eigenlijk heb. Niet heel vreemd, want mijn interesses lagen jaren bij buiten spelen en paarden verzorgen. Wat zich nu soms resulteert in schaamte voor mijn onwetendheid. Tja, die steen waaronder mijn utopische wereld lag was veilig en comfortabel. Daar hadden ze geen geschiedenis en aardrijkskunde. Nee, daar reed ik paard zonder teugels en fantaseerde dat mijn lievelingspaard mij ophaalde van het schoolplein – en dat was niet dat van de basisschool. Mijn horizon verbreedde zich: bier en lokale bandjes in overvloed. Pisang Ambon zorgde eens voor een minder plezante avond. Vervolgens kostte het mij tien jaar voor ik wist dat het een bananendrank is. Hoe kon ik dat weten? Dat spul is groen – nee, ik proefde het niet. Pisang is blijkbaar het Indonesische woord voor banaan. Ik leer wel wat tijdens mijn reis. Verbijsterd was ik ook toen ik ontdekte dat een kokosnoot niet als bruine, harige bowlingbal in een palmboom hangt. In Nederland wordt het binnenste deel verkocht, waarin de kokosmelk zit, maar met een dikke groene beschermlaag eromheen vallen ze hier in Indonesië uit de bomen. Van die schil maken ze overigens kokosmatten. Yes, you’re ‘Welcome’. Ooit gehoord van de Borobudur? Het is een boeddhistisch heiligdom en een van de toeristische trekpleisters van Java. Maar daarvoor kwam ik hier niet, want ik wist natuurlijk van niks. Een local vroeg mij laatst uit welk land ik kom, zoals velen. “Aah, Belanda!” reageerde hij. Waarop ik hem vragend aankeek. Mijn mede-Nederlander zei me dat ze ons land hier zo noemen. “Wist je dat niet?” Hoe had ik dat kunnen weten? Want die steen is zwaar en zo sterk ben ik niet. Maar stukje bij beetje schuif ik hem steeds verder van mijn nieuwe, toegankelijke Utopia en dat bevalt me wel.
Geef een reactie