De eerste keer dat ik haar zag haalde ik haar lopend in. Haar getiste haar zat als een grote samenhoping van al heel lang niet gekamd haar achter op haar hoofd. Het vermijd-oogcontact-alarmbelletje ging af. Angst, intuïtie of onzin? Geen idee, maar er was iets anders aan haar. Ze leek me iemand die je zo’n vraag kon stellen waarop je meteen volmondig nee zou antwoorden omdat je de situatie niet vertrouwt. Of iemand die opeens uit het niets flipt op het moment dat je oogcontact maakt. Ik ben in dit geval de je van het verhaal, maar ik acht de kans groot dat jij de je ook kunt zijn. Snap je? Ik hoopte dat ze oké was. Ze was met iemand aan de telefoon en ik temperde mijn ongeuite zorgen over haar met de gedachte dat ze blijkbaar niet alleen was. Achteraf gezien kan het ook zijn dat ze tegen zichzelf praatte, maar dan duw ik haar wel meteen heel erg in een hokje. Al praat ik ook vaak genoeg tegen mezelf. Dat is nou eenmaal wat er gebeurt als je alleen woont en ouder wordt, heb ik van meerdere ervaringsdeskundigen vernomen.
Na die eerste ontmoeting die geen ontmoeting was, zag ik haar nog een aantal keer. Alle keren zat ze op een bankje of in een bushokje, nog altijd met dat dikke tistplakkaat. Vaak slapend en naar het leek wachtend op niets. De kans is aanwezig dat ik dat laatste zo invul omdat ik haar overduidelijk toch in een ander hokje dan dat van de bus heb gestopt. Naast dat ik haar in levenden lijve zag, kwam ze ook meermaals terug in mijn gedachten en vroeg ik me van alles af: Wat kan ik voor haar doen? Kan ik iets doen? Wil ze dat wel? Waarom is ze daar? Waar komt ze vandaan? En vooral ook: Hoe reageert ze áls ik haar aanspreek? En dan wat? Iets waar ik (nog) geen antwoord op heb, want in m’n overactieve fantasie ben ik meteen een paar stappen verder en heb ik haar een kamer aangeboden. En dat is nou ook weer niet m’n bedoeling. Want wederom; dan wat?
Ondertussen was het alweer een paar weken terug dat ik haar voor het laatst zag en eigenlijk dacht ik al even niet meer aan deze buitencouchsurfer. Tot ik vorige week na mijn vakantie in Spanje, en na een verblijf in een geweldige Airbnb, rond half één ’s nachts naar huis fietste. ‘Zou ik voor de zekerheid een taxi nemen?’ dacht ik nog, omdat ik het soms – één slechte ervaring later – een klein beetje spannend vind om rond dat tijdstip alleen over straat te gaan. Wat een onzin. Ik moest me niet zo aanstellen, de wereld niet zo wantrouwen en mezelf vooral niet te vaak een luxebehandeling geven. Ik red me toch gewoon? Dus stapte ik met mijn maleta op mijn bicicleta. Terwijl de Spaanse hitjes uit m’n koptelefoon knalden, reed ik tevreden, nagenietend en zonder enige angst naar huis.
En daar was ze. Op een plek vlak bij het station. Out in the open. Op een bankje bij het kruispunt. Een plaats die ik nooit zou uitkiezen voor een overnachtig – mocht ik ooit in de benarde situatie terechtkomen waarin ik op zo’n publiek buitenbankje moet slapen. Zij deed dat wel. Onderuitgezakt sliep ze daar. Haar plastic tas naast haar. Wat moest ik doen? Ja, ik wist wel wat ik gíng doen. Helemaal op dat tijdstip was ik – op mijn fiesttocht na – geen held, en slapende mensen wakker maken is ook niet altijd een goed idee. Dus ik fietste door en keek een paar keer achterom om te zien of de mensen die achter mij fietsten heldhaftiger of liever waren. Ook zij rolden door, op weg naar hun thuis. Samen lieten we dit meisje alleen achter op die donkere plek. Alsof niet ook zij recht heeft op veiligheid, een behulpzame medemens en een beetje liefde. Klinkt best eenzaam hè? Damn.
Wat denk jij ondertussen van dit scenario? Heb je je eigen voorbeelden en zijn er al wat klassieke argumenten de revue gepasseerd die wegkijken goedpraten? Ik noem er ter inspiratie maar een paar: sommige mensen willen niet geholpen worden, je kunt mensen niet altijd helpen, je kunt de last van de wereld niet op je schouders dragen, het is vast een verslaafde (en die kun je wederom niet helpen), het is vast haar eigen schuld of ze kan toch ook naar het Leger des Heils? Bij mij komt, naast m’n angst voor een agressieve reactie, een lastig verzoek of het per ongeluk uitdelen van een belediging, vooral die laatste boven. Want waarom ‘kiest’ ze ervoor om daar te verblijven terwijl iets verderop een slaapplaats voor de nacht is? Of is die er voor haar niet? Of wil ze die niet? Ik weet eigenlijk niet precies hoe dat werkt bij het Leger des Heils. De enige redenen die ik kan bedenken voor het uitkiezen van die plek zijn dat het haar om welke reden dan ook niet uitmaakt wáár ze buiten slaapt of dat juist die plek waar veel mensen langskomen een hulproep is. Er hoeft er maar één tussen te zitten die wel de hand reikt.
Terwijl ik verder fiets, als ik thuiskom en tijdens de regenachtige ochtend die volgt, denk ik aan haar. Ik neem me tegen beter weten in wederom voor om haar de volgende keer te vragen hoe het gaat. Al ben ik er niet van overtuigd dat ik dat ga doen. Helaas wantrouw ik de wereld soms meer dan ik wil en zeg ik soms als rasechte pleaser en confrontatievermijder ja terwijl alles in me nee roept. Dus fiets ik met een schuldgevoel, pijn in m’n hart en een slap excuus door om mezelf te beschermen voor de onbekende reactie van beide kanten. Zodat ik van haar probleem niet ook mijn probleem maak. Ik kan er toch ook niets aan doen dat dit haar leven is?! Misschien wel, maar mijn optimisme en naïviteit zijn ver te zoeken op zulke momenten. Net als m’n moed. Maar die mooiere wereld die ik graag zou zien, komt er niet vanzelf en aan m’n schuldgevoel en medelijden heeft precies niemand iets op deze manier. En… zoals iemand in de Amerikaanse documentaire Lead Me Home zei: “I’m only one paycheck away from being in your position.” Je weet het nooit. En boven dat alles… Ik zou toch ook niet voorbijgelopen willen worden alsof ik onzichtbaar ben en er niet toe doe?
Disclaimer: dit verhaal is geen beschuldiging naar degenen die niets doen voor de mensen zonder dak boven het hoofd of voor diegenen die om ons geld en/of onze hulp vragen. Het verhaal kan misschien wat naïef overkomen, maar het is dan ook geschreven door iemand zonder enige expertise rondom dakloosheid en verslavingen. Wel door iemand die een medemens is van deze personen en die in het dagelijks leven net als elk ander in aanraking komt met mensen die het lastiger lijken te hebben dan zijzelf. En door iemand die wil helpen, maar niet zo goed weet hoe. Uiteraard ben ik die iemand, maar ik denk dat ook jij die iemand kunt zijn. En uiteraard ben ik me ervan bewust dat er soms mensen zijn die op straat leven bij eigen keuze en dat er heus wel mensen zijn die helpen (en dat die hulp misschien wordt afgeslagen). En daarom heb ik nog een afsluitende vraag: wat is hiermee jouw ervaring? Help a girl out.
En alweer een diepgaand verhaal dat de hersenen aan het werk zet. Mooi!
Quintes.
LikeLike