Ik ben bijna nooit ziek. Hooguit verkouden of een beetje grieperig, maar nooit ziek genoeg om thuis te blijven van werk. Daar ben ik blij mee en kansloos genoeg soms zelfs een beetje trots op. Hell yeah, dat loyale afweersysteem van mij verdient de prijs voor de Beste Werknemer van het Decennium. Doorzettingsvermogen krijgt een overtuigende tweede plaats, want als Afweersysteem per ongeluk een keer verstek laat gaan en ik toch word geraakt door mijn tegenstanders, dan heeft Doorzettingsvermogen mijn back en zorgt met zijn motiverende woorden voor mentale steun.
De dagelijkse routine gaat dan ook eigenlijk altijd door en een heel, heel, heel enkele keer klaag ik over het feit dat ík nooit ziek genoeg ben om thuis te blijven. Op die net-niet-ziek-genoeg-momenten zeur ik graag over het feit dat sommige mensen zich zeker ziek zouden melden als ze zich zouden voelen zoals ik.
Je hebt ze erbij hoor, die mensen die zich aan de lopende band om elk wissewasje afmelden. Het horen over zulke ziekmelders zorgt voor de nodige haatopmerkingen en irritaties (ik heb duidelijk geen echte problemen), maar ook een beetje trots. Ja… dat eerste omdat deze mensen naar mijn mening wel heel makkelijk zeggen dat ze ziek zijn (lees vooral verder en veroordeel me niet meteen). Dat laatste omdat ik overduidelijk niet bij deze groep hoor; míj breek je niet zomaar, v*rus.
Afgelopen maandag kwam het er dan toch een eind aan mijn nooit-ziek-zijn-euforie; ik was ziek en ging niet naar werk. Een beslissing waar ik in de loop van de dag steeds meer achter stond. Niet omdat het bankhangen me zo goed beviel, vooral omdat ik eigenlijk echt niks kon. Ik sliep voornamelijk en als ik me moest omdraaien voelde het alsof ik aan de laatste kilometers van een marathon was begonnen – grapje, ik weet niet hoe dat voelt. Als ik hoestte, maakte ik daarna chronisch een zielig geluidje omdat het zo’n pijn deed. Dat kon, want er was toch niemand thuis.
Ondanks dat alles wist ik dat Afweersysteem me niet in de steek had gelaten, hij had alleen wat hulp nodig. Dus zorgde ik met het kleine beetje dat Doorzettingsvermogen voor me had achtergelaten voor de nodige vitamine C. Ja, dat gebeurt vaak als het kwaad al is geschied. Herken je het? Na drie dagen had ik elk hoekje van de bank gezien, mijn bed lag lang zo lekker niet meer en ik had al snel herontdekt dat er op elke zender bijna altijd reclame is en dat er daarnaast alleen maar onzinprogramma’s zijn. Conclusie? Ziek zijn en het bijbehorende bankhangen lijkt alleen aantrekkelijk op het moment dat je niet ziek bent. Maar ja, dat wist ik eigenlijk wel.
Het enige voordeel van weer eens ziek zijn, is dat ik me voor een tijdje misschien iets beter kan inleven en minder snel zal oordelen over de frequente ziekmelder. Niet iedereen heeft het geluk te beschikken over een Afweersysteem dat Goud in de wacht sleept. Sorry voor mijn kortzichtigheid aan iedereen die vaker dan ik écht ziek is. Echt, want dat Doorzettingsvermogen bij sommigen op wereldreis lijkt te zijn, vind ik een heel ander verhaal. Verder zal ik daar maar niet over uitweiden.
Mijn twee vrienden en ik gaan er ondertussen alweer een paar dagen tegenaan en daar ben ik heel blij om. Ik verkies vijf dagen werken boven één dag zielig op de bank liggen. Gelukkig mag Afweersysteem morgen keihard aan de bak, want we gaan weer met de trein. Dus bring it virussen en bacteriën, mijn matties zijn de beste en we gaan voor de volgende tien jaar trots en ongeslagen zijn.
Je mag ergens trots op zijn, toch?
Hoi Marlijn. Leuk verhaal hoor! Je hebt er zeker wat aan veranderd. Het lijkt beter te lopen dan gisteravond. Of misschien was ik toe wel te moe. Ik zag wel twee dingetjes: je vergat ergens het woordje ‘het’ of ‘dat’ en ergens een punt. (Zie de arceringen). Met plezier gelezen!
Groetjes, je pa. :)
LikeLike