Als ik haast heb, dan blijft hij altijd rustig liggen. Daar heeft hij het recht toe, want hij hoeft nergens heen. Ben ik verdrietig, dan pak ik hem stevig vast, maar hij omarmt mij nooit. Heb ik een huilbui, dan huil ik bij hem zo hard als nodig – maar wel zonder geluid. Nooit brabbelt hij troostende woorden tegen me. Vaak staart hij maar wat langs mee heen. Voordeel daarvan is dat hij mijn lelijke huilgezicht niet ziet. Het geeft verder ook niet. Zijn zachtheid is vaak al goed genoeg. Gelukkig heb ik hem niet veel nodig bij dat soort emoties. Het grootste deel van de tijd ben ik gelukkig, of gewoon tevreden. Niet dat hij daar anders op reageert. Bij een vrolijke bui, zelfs als ik huil van het lachen, kijkt hij stoïcijns voor zich uit.
Ondanks het weinige plezier dat hij lijkt te beleven, ben ik soms jaloers op hem. Want als ik vroeg op moet om te werken, dan kan hij blijven slapen – of naar het plafond staren. Fiets ik door de regen, dan weet ik zeker dat hij droog thuis zit. Juist dat saai ogende leven van hem, dát wil ik ook. Nou ja, soms dan. Vooral het geduld dat hij heeft om uren, dagen en zelfs jaren te blijven luieren benijd ik. Als ik een keer helemaal niets doe, word ik meteen rusteloos. Terwijl ik me tijdens drukke uren zo verheug op nietsdoenerij. Ik kan het niet zo goed, dat niets doen. Maar hij is er een kei in.
Ik voel nog net niet zoveel jaloezie als ik soms bij katten ervaar. Die genieten van het slapen, het even spelen, eten en dan weer gaan liggen. En erbij gapen alsof ze een nacht hebben doorgehaald. Zwaar hoor, 18 uur per dag slapen en dommelen. Die katten hebben in elk geval door dát ze relaxen. Híj heeft geen benul van zijn privilege van ‘niets hoeven’, ook niet van de liefde die ik voor hem voel. En die jaloezie… ach, ik schaam me er niet voor. Hij zal toch nooit iets merken van mijn gevoelens. Al hoopte ik vroeger van wel. Maar ja, dat was in de tijd waarin ik geloofde dat hij me begreep als ik tegen hem praatte, hem overal mee naartoe nam en zijn watteninhoud er 24/7 uit knuffelde. Dat waren nog eens tijden. Tijden waarin Beer het misschien eigenlijk een stuk zwaarder had dan ik. Hij zal de rust nu vast nodig hebben.
Geef een reactie