Lekker hè, zo’n schone onderbroek. Ik heb er zoveel dat ik twee weken lang, twee keer per dag een nieuwe aan kan trekken zonder de was te hoeven doen. Net zo fijn, die warme trui nu het wat kouder wordt. Ik heb er een la vol van liggen, waarvan ik zeker de helft nooit aantrek. Toch bewaar ik ze. Stel dat ik ze toch ooit cool ga vinden… En dat terwijl ik al kamp met ruimtegebrek.
Prettig: alleen even de trap af hoeven hoppen – of slaapdronken zwalken – als ik ’s nachts moet plassen. Gelukkig dat er geen rij staat. Zit de deur wel een keer op slot, dan vloek ik. Want serieus…!? Ongelooflijk dat er nóg iemand op dit tijdstip naar het toilet moet… Ook zo aangenaam: alleen-tijd. Niemand om je heen en even ongegeneerd in je neus kunnen peuteren bijvoorbeeld. Wie heeft daar nou geen behoefte aan?
Anders is bovengenoemde als je naar een festival gaat. Voor alles moet je in de rij staan en je favoriete kleren zijn vies. Balen, maar waarschijnlijk heb je nog zat andere zooi meegebracht. Regent het? Dan loop je in je hippe poncho met matchende – of juist niet, want die ‘I don’t care’-mentaliteit is ook wel stoer en zó festival – over het terrein. Heb je het koud? Dan drink je gewoon een biertje of acht meer. Geen probleem, dit feestje duurt ook niet voor eeuwig. Sterker nog: je baalt dat je na een paar dagen weer naar huis zult keren. Jammer hè. Dat ‘primitieve’ leven is juist zo leuk!
Stel je diezelfde festivaldrukte voor, maar dan zonder bier. Erger nog – denk ik – zonder schoon ondergoed, warme kleren en vrienden. In je eentje in de regen in een onderbroek die je al een week aan hebt. Niet zo leuk hè? Dan is die rij waar je in moet staan om te pissen opeens niet zo gezellig meer. Wedden dat je dan niet hossend in de rij staat, terwijl je in groepsverband dingen roept als yolo en ‘we gaan nog niet naar huissss!’? Even vervelend is het dat je niet weet wanneer je naar ‘huis’ gaat. Een pluspuntje mag er zijn: je mobieltje kun je wat makkelijker opladen en er is gratis wifi.
Dat laatste weet ik trouwens niet zeker. Ik schets namelijk ook alleen maar het beeld dat ik heb van het asielzoekersleven in een asielzoekerscentrum. Eerlijk gezegd volg ik het nieuws niet op de voet en ik heb er ook geen gezet in een dergelijk kamp. Wat heb ik dan wél gedaan? Mijn kledingkast uitgedund. Dat teveel aan truien, shirtjes, broeken en sokken in drie grote tassen gestopt. Binnenkort volgt stap twee: de boel wegbrengen naar een azc. Daar zitten mensen die het misschien harder nodig hebben dan ik. Lief hè, voor die truien. Worden ze ook eens gedragen.
Mocht je het je afvragen: die onderbroeken heb ik gehouden. Egoïstisch?
Een menselijk verhaaltje, mooi geschreven Marlijn.👍
LikeGeliked door 1 persoon
Aw super leuk bericht. Bedankt!
LikeLike