Voor mij was ze er opeens: negenentachtig jaar en voor het eerst verscheen ze in mijn leven. Ze kwam aanrijden met haar scootmobiel, parkeerde ‘m voor het eetcafé en pakte een tafeltje aan de buitenkant van het terras, want ‘dan kon ze er makkelijk weer uit’. Ze was niet zo goed ter been, maar dat zou hopelijk nog goed komen. Klagen deed ze er niet over, ik vroeg er alleen soms naar.
Elke week zat ze er wel een keer, misschien wel vaker. Ze was altijd mijn eerste klant van de dag en ze nam altijd één koffie. Steevast zat ze buiten, vergezeld door een sjekkie. Ze was zo dun als een twijgje, maar het was voor haar nooit te koud. Waar menigeen bij tien graden vraagt of de heater aan kan, zat Tine daar gewoon te genieten zonder klagen, volgens mij zelfs zonder sjaal en ook als het vroor. Al zei ze standaard tegen me ‘meis, ga snel naar binnen, het is veel te koud’ als ik te lang met haar stond te praten in mijn blouse. Tijdens die gesprekken was aanspreekvorm ‘je’ het verzoek. Ik vond haar geweldig.
Als ik haar zag aankomen, liep ik snel naar haar toe om haar een arm te geven. Dat been werkte een tijdje echt niet mee, dus een steuntje kon ze wel gebruiken. Al kwam ze er zelf ook wel hoor; als ik haar niet in de gaten hield, dan strompelde ze zelf naar en van haar plekje, wat ondertussen meestal een tafeltje was dat iets verder lag dan die buitenrand waaraan ik haar voor het eerst zag. Als ze wegging zei ze standaard ‘tot de volgende keer’. Dat hoopte ik dan altijd maar.
Na een van haar retourtjes is ze nooit meer teruggekomen. Althans, ik zag haar niet meer. Reed er iemand langs op een scootmobiel, dan hoopte ik standaard dat Tine erop zat. Nooit was dat zo. Ik vroeg aan een aantal mensen of zij haar nog hadden gezien, of anders wisten waar ze was gebleven. Ook dat was niet het geval. Mijn collega dan? Ja, die had haar afgelopen week nog gezien, zei hij. Voor een minuut herrees ze uit haar misschien-toch-wel-dood. Tot mijn collega zich bedacht: oh die! Nee, oh, ik dacht dat je een andere oude vrouw bedoelde. Ach ja… ze had natuurlijk dat been, dat toch niet echt beter werd, en ze was al negenentachtig… Maar in augustus zou ze negentig worden, dat wilde ze graag halen. Dat zou haar toch wel lukken? dacht ik.
Het enige wat ik na een paar weken ontdekte was een bericht dat niet veel hoop gaf: de laatste keer dat de twee mensen waarvan ik hoopte dat ze me meer konden vertellen haar hadden gezien bij het eetcafé, vertelde ze dat de arts had gezegd dat ze ‘haar begrafenis maar alvast moest gaan regelen’. Een rare manier van zo iemand om die mededeling te doen, vonden ze alle drie. Ja, dat klonk wel raar, en totaal niet hoopgevend. De kans was klein dat ze ooit nog aan zou komen sjezen voor een kopje koffie. En sjezen deed ze trouwens, op die blauwe scootmobiel van d’r.
Maanden hield het me bezig. Ik had niemand meer om het aan te vragen en ik miste haar eigenlijk wel een beetje. Die leuke eerste klant, dat gezellige gesprekje met soms dat sprankeltje levenswijsheid. Wat hadden we de laatste keer tegen elkaar gezegd? Ik wist het niet meer, en dat maakte natuurlijk eigenlijk ook niet uit. Misschien was het die ‘tot de volgende keer’, die er tot nu toe nog niet was geweest.
Dat die volgende keer echt nooit meer zou komen, daar kwam ik uiteindelijk laatst toch nog achter. Hoe? Via een vrouw die ik ontmoette op een feestje en waarmee het gesprek opeens ging over leuke oude mensen. Nou, ik kende er wel een, maar die zag ik dus nooit meer. Na mijn omschrijving was ze er dan plots: degene die me meer kon vertellen over het lot van Tine. Deze lieve mevrouw bezorgde namelijk de post bij niemand minder dan mijn vermiste favoriete koffieklant, en dat niet alleen; ze werd daar standaard uitgenodigd voor een, ja, kopje koffie. Het nieuws: ze was overleden. Zo’n vier maanden terug. Haar been had ermee te maken. Onze lieve Tien (sorry Tine, ga ik nu te ver, ik mocht ook ‘je’ zeggen?) hield het echt voor gezien.
Geweldige Tine, bedankt voor je gezelligheid en wijsheden waar ik vast wel weer op kom zodra ik ze nodig heb. In augustus zal ik je verjaardag vieren en naar je proosten met een kopje koffie in het eetcafé. Wie weet tot de volgende keer.

mooi én lief geschreven
LikeGeliked door 1 persoon
Bedankt Inge😊
LikeLike
Echt weer heel mooi geschreven Marlijn, dank 🍀
LikeLike
Jij ook bedankt 🥰
LikeLike