“Kun je niet nog heel even blijven?” vroeg ik mijn collega nadat ze een appelflap voor een klant in de oven had gegooid. Ze liet me achter met een redelijk vreemd ogende man in de bakkerszaak. Godverdomme, dat heb ik weer, helemaal alleen met een dronken zwerver. Ongelooflijk, wat een timing. Ik was op mezelf aangewezen. De man maakte smakgeluiden en hoestte over de toonbank. Vier minuten gaf de timer op de oven aan. F*cking vier mi-nu-ten! Na een halve minuut op mijn mobiel te hebben gekeken – waarin ik tevergeefse pogingen deed om contact te zoeken met wie dan ook, maar natuurlijk was er juist op dat moment niemand die me iets te melden had – vond ik het tijd om de meneer te groeten. Want werkelijk, de tijd gaat tergend langzaam als er een ongemakkelijke sfeer hangt, al was ik misschien de enige die het zo voelde. “Hallo!” alsof ik de man voor het eerst zag staan. “Weet jij wat je kunt doen als je niet meer weet wat je met je leven moet?” Fijn, hij is nog levensmoe ook… Ik ben hier ook alleen maar om broodjes te verkopen! Als een echte wolf zette ik mijn schaapmasker op en zei: “Tja, ik weet het niet…” “Ik ben dakloos, het is niets met die kou de hele dag buiten. Niks aan.” Tot mijn verbazing leek de man nu hij aan het woord was redelijk normaal, dus vond ik een vervolging van het gesprek niet mis en zelfs interessant. “Ga primitief leven in het bos of loop naar een warm land!” opperde ik. Dit zijn werkelijk opties die weleens de revue zijn gepasseerd in mijn wat-kan-ik-met-mijn-leven-gedachten. Natuurlijk heb ik nooit overwogen om tot actie over te gaan, maar het klinkt best uitdagend.
“Hoe heet je?” vroeg de man, dus gaf ik hem mijn naam – ervan uitgaande dat hij waarschijnlijk toch niet over de middelen beschikt om me via internet te traceren, als hij mijn naam al zou onthouden. “Ik ben Evert,” was zijn reactie op mijn vanzelfsprekende vraag naar zijn naam. Na een paar minuten kende ik de grove lijnen van het leven van Evert, die volgens mij toch niet echt een dronken zwever bleek te zijn. Wel was hij vreemd en ik denk ook wel onder invloed, maar waarvan dat weet ik niet. Negen jaar lang had hij in totaal in de gevangenis gezeten, hij was net vrijgelaten. “Maar niemand helpt je hoor! Je wordt zo op straat gegooid!” Om wat voor misdaad hij vast heeft gezeten vroeg ik hem niet, maar hij zag zijn zoon er in ieder geval niet meer door. “Niet mijn schuld hoor, mocht niet van mijn vrouw, ex-vrouw. Ja, hij is een sterke man geworden.” Zijn zoon is van mijn leeftijd, 27, en woont ergens in Noord-Holland.
Opeens neemt het gesprek een andere wending. Evert heeft blijkbaar wel zin in vrouwelijk gezelschap, ik heb hem al een paar keer vrouwen die de winkel uitliepen zien nakijken. “Weet je wat jij moet doen? Je moet gewoon de tent sluiten en met mij meegaan!” Serieus? Gaat het deze kant op? Nadat ik zijn voorstel netjes heb afgeslagen gaat hij verder: “Misschien heb je wel de dag van je leven,” probeert hij. “En wat doe je dan zoal?” vraag ik op de man af. “Nou, misschien ook eigenlijk niets…” mompelt hij terug. Tijd voor een ander gespreksonderwerp. “Weet je wat je moet doen! Jouw zoon opzoeken. Wat heb je te verliezen?” – ja, hoe cliché wil je het hebben. Wel vind ik echt dat hij het moet doen, ook al weet ik (bijna) niets van zijn verleden en zijn relatie met zijn zoon. Wel lijkt het me een goede reden om op het rechte pad te blijven, of eerder te komen, want nadat Evert de winkel heeft verlaten hoor ik een aantal uur om de zoveel tijd geschreeuw in de Kinkerstraat. Hij leek toch redelijk normaal tijdens het gesprek, maar er zit duidelijk een steekje los bij mijn nieuwe vriend Evert.
Aan het eind van de middag verschijnt Evert weer op het toneel. “Is mijn tas hier?” Seriously Evert, je enige bezit verloren? Ik moet slecht nieuws brengen, want in de winkel heeft hij niets laten staan (en werkelijk, een verlaten tas had ik opgemerkt, aangezien ik op de dag van Everts bezoek erg alert was in verband met de Charlie Hebdo-aanslag). “Mijn ondergoed! @!$#*^@! waar is mijn tas?!!” en weg was Evert. Enigszins teleurgesteld liet hij me achter, ik had toch gehoopt dat hij ondertussen onderweg was naar zijn ‘verloren’ kind.
Van Evert heb ik sindsdien niets meer vernomen. Misschien loopt hij al een week in hetzelfde ondergoed, houdt hij een reünie met zijn sterke zoon of zit hij alweer vast. Evert may know, ik wens hem het beste toe (in deze kou).
Everything will be okay in the end. If it’s not okay, it’s not the end.
Mooie verhalen schrijf jij, ik kom nog terug… in verloren uren groeten
LikeLike
Wat lief! Bedankt!
LikeLike